Op weg naar Berchem-Station passeert zo af en toe een man. Hij fietst de andere kant op. We kruisen elkaar meestal aan het Sterckshof.
Hij ziet mij altijd eerder dan ik hem. En roept dan luid en lachend.
De eerste keer dat dat gebeurde was hij verlegen en viel ik bijna van mijn fiets.
Nu ben ik voorbereid. Ik bedenk op voorhand iets leuks om terug te roepen. Ik zwaai dan en fiets op wolkjes verder, de rest van de dag goed gezind.
Maar soms ook wel somber.
Want na drie jaar kan ik er nog altijd niet aan wennen dat mijn zonen de helft van de week los van mij opgroeien, los van mij de dag in fietsen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten