Kwart voor acht. Water-link gaat komen voor een "analyse". Eindelijk eens weten hoe dat water in de kelder komt.
Winteruur. De zon piept al over de muur. Zelfs een vogeltje hier en daar. Ik wacht. En maak van de vier laatste dozen oude rommel drie.
Analyse. Dat wil zeggen dat ze met twee op uwen oprit gaan staan en zeggen dat ze denken dat het waarschijnlijk niet aan hen ligt en dat ge weer moogt bellen als ge kunt bewijzen dat het toch aan hen ligt.
Vriendennamiddag. Voor elke zoon één. Een ingenieur en een zachte romanticus. Zalig. Vier kinderen, dat gaat mij veel beter af dan twee. Ik hou zo van een volle tafel. Laat maar komen dat gebabbel dat lawijt en al die rommel overal. Makes me very happy.
Dit is in mijn slaapkamer want de andere kamers zijn al volgebouwd.
Avond. Ook voor mij een vriendin op bezoek. Lachen met onze gehavende dromen. Toosten op onze ongehavende trots en zelfzekerheid. Mekaar beloven mekaar in de hand te houden.
Ik word er bijna bijgelovig van: als ik opkijk naar een koppel, donderen die geheid van hun hoge sokkel.
Jaloerse-heks-effect? Maar neen. Niet jaloers. Geen toversoep.
Mijn lat voor bewondering ligt gewoon heel hoog. Zo hoog dat velen erover struikelen. Want een groot gezin combineren met twee razend interessante jobs, een altijd hippe look en huizen die zo in de boekskes kunnen: ik ben er ondertussen achter dat dat eigenlijk niet haalbaar is. Ergens in de helft valt zo'n koppel dan door de mand en dan is er niets meer om naar op te kijken. Ik ben dus op zoek naar nieuwe rolmodellen. Zo van die mensen waar alles gewoon gezellig is. Tikje saai is toegestaan.
Over de publicatie van de inventarisgegevens kun je discussiëren. Die boeken waren kl*duur. En eens gedrukt, altijd gedrukt. Als zo'n pand dan afgebroken werd of voor de zoveelste keer veranderde van adres, kon je dat er alleen maar in potlood wat zitten bijkrabbelen.
Maar. Maar. Maar. Rond zo'n publicatie in een Boek mochten we wat meer show verkopen. Persconferentie, overhandiging aan Belangrijke Erfgoed Personen, tentoonstellingetje, receptie. Felicitaties niet te vergeten, ruikertje bloemen.
En ik mis dat wel. Nu maken we een nieuwsbericht en daarmee is de kous af. Ik stel voor dat we dat, bijvoorbeeld vanaf volgend jaar, toch weer een beetje anders doen. Alle ideeën zijn welkom. Kernwoorden zijn budgetvriendelijk, leuk en feestje.
Burgerlijk denken moet ik vermijden. Want dat is spuuglelijk en zinloos duur. Voor je het weet heb ik eiken parket of grote blauwe hardstenen tegels. Of zit ik in het straatje van degelijk beige en makkelijk in onderhoud. Ik wil een mooi, betaalbaar, degelijk en niet platgetreden pad.
Voorlopig definitief is de voorkeur voor OSB. Ook voor in de keuken. Daar gaat vernis aan te pas komen. En wie weet lak in het keukendeel.
Maar de voorbeelden die ik er hier en daar van zie, leunen aan bij wat ik wil.
Niet alleen ben ik niet ultraslank (meer). Ook het jong en hups en hippie is voorbij. Al wat ik had en goed vond, is nu stom. Of gewoon te klein.
Tijd voor iets nieuws. Geen nieuwe kleren; dat kan niet. Nieuwe combinaties. Andere stukken bovenaan die nu verwaarloosd worden. Het is tijd voor de pencil skirt als basisstuk. Na een uitgebreide studie via pinterest, ging de testperiode vandaag in. Testpubliek: de collega's. Context: het landschapsbureau. Accessoire: de roze tas.
Wannes is bang van zijn wiskundeleraar. Want die roept en is elke les boos. En toen een kind een oefening moest voorlezen, kon die niet meer spreken van de schrik. Ik ga een afspraak maken met die man. Vragen wat de bedoeling is. Vragen of hij dacht wiskundewonderen in een klas te vinden die voorbereidt op beroeps en technisch. Hem vertellen dat mijn zoon van mij felicitaties krijgt bij elke hak over de wiskundesloot.
Vragen dat hij met mij een wedstrijdje rekenen doet.
Onze leraar wiskunde was klein en raar. En dodelijk saai, maar dat hoort natuurlijk zo. In een zeldzame persoonlijke bui kwam een verhaal. Hij was afgekeurd voor legerdienst. En opgesloten voor verder psychiatrisch onderzoek. Na een paar weken lieten ze hem los. En toen was hij les gaan geven.
Draaien met de wind, dat doe ik niet. Keren met het weer, dat wel. Maar nu niet. Het verzopen weer kan mij niet deren. Ik zit met zonen en logé, de verwarming goed heet, lekker binnen niets te doen.
Met Sint-Mariaburg achter de kiezen, en een streepje Schotenhof zo tussendoor, geraak ik stilaan vertrouwd met het concept van het buitenverblijf van de rijke burger in de Belle Epoque.
Met een voorkeur pittoreske houten details, en een grote beboomde tuin als vereiste, leunt dat daarenboven heel dicht aan bij mijn persoonlijke smaak.
Nu is er één steeds terugkerend detail dat mij raakt. Dat is het klompenafdak.
Al die villa's waren in de jaren 1900 al voorzien van een wc binnenshuis. Dat op zich is natuurlijk woonhistorisch gezien al sterk. Maar veel van die villa's hebben twee toiletten. Eentje binnen, en een tweede ook wel in het huis, maar enkel te bereiken via een deurtje vanuit de tuin.
Boven dat deurtje zit dan een schattig afdakje, ter ondersteuning van het pittoresk karakter van de luxueuze villa.
En ook om uw klompen onder te kunnen zetten. Want je denkt toch niet dat de tuinier zijn vuile kloffen mocht aanhouden om naar de wc te gaan?